Kader voor de aanpak van Mensenhandel door gemeenten
Gemeenten hebben een belangrijke rol in de aanpak van mensenhandel
Mensenhandel is een vorm van moderne slavernij waarbij slachtoffers worden uitgebuit en in aanraking komen met verschillende vormen en gradaties van geweld. Mensenhandel komt overal voor en in verschillende vormen: of het nu om seksuele uitbuiting, arbeidsuiting, criminele uitbuiting of gedwongen orgaanverwijdering gaat. De psychologische impact op slachtoffers is groot en mensenhandel ondermijnt de rechtstaat. Teveel slachtoffers ontvangen nog geen hulp en daders kunnen nog te veel hun gang gaan. Gemeenten kunnen veel meer de ogen en oren zijn in het signaleren van mensenhandel. Als gemeenten moeten, willen, en kunnen ze een rol spelen in de aanpak van mensenhandel.
Het kader is hier als pdf te downloaden.
Gemeenten zijn in de aanpak van mensenhandel verantwoordelijk voor preventie, signalering, handhaving, veiligheid en zorg, op basis van vier rollen:
- Signaleerder: gemeenten zijn door het dagelijks contact met burgers de oren en ogen in de samenleving waarbij signalen van mensenhandel kunnen worden opgevangen.
- Beleidsmaker: als beleidsmakers zijn ze verantwoordelijk voor het opstellen van een plan voor een sluitende aanpak, waarin alle gemeentelijke taken worden opgenomen.
- Regisseur van de integrale aanpak: gemeenten zijn met al hun taken en verantwoordelijkheden de aangewezen partij om regie in handen te nemen en partijen bij elkaar te brengen, voor samenwerking in een aanpak die zowel bestuurlijk als strafrechtelijk van aard is.
- Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de opvang van en hulpverlening aan slachtoffers van mensenhandel.
Deze rol is gebaseerd op nationale en internationale wetgeving
Er bestaat nationale en internationale wetgeving op basis waarvan gemeenten een taak hebben in de aanpak van mensenhandel. Internationaal valt te denken aan:
- Het Palermo Protocol, een VN-protocol inzake preventie, bestrijding en bestraffing van mensenhandel uit 2000;
- De Europese richtlijn, een richtlijn uit 2011 van het Europees parlement en de Raad inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers;
- Verdrag van de Raad van Europa ter bestrijding van mensenhandel uit 2005;
- Het Europees verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM);
- Het Instanboel Protocol, over effectief onderzoek en documentatie van marteling en andere wrede, onmenselijke of vernederende behandeling of straf, is de eerste verzameling internationale richtlijnen voor de documentatie van marteling en de gevolgen daarvan.
In de Nederlandse grondwet staat opgenomen dat iedere Nederlander zelf mag kiezen wat voor werk hij wil doen en welke regels bestaan ter bescherming van mensen tijdens hun werk. Op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Jeugdwet zijn gemeenten verantwoordelijk voor de opvang en ondersteuning van burgers. Gemeenten hebben daarnaast een wettelijke taak in het reguleren van exploitatie van bedrijfsmatige prostitutie, door middel van het uitgeven van vergunningen voor seksbedrijven en het (laten) controleren daarvan. Andere kaders die bij mensenhandel een rol kunnen spelen zijn onder andere de Wet werk- en inkomen en de Huisvestingswet.
In 2015 bracht de commissie Lenferink een rapport uit, waarmee duidelijk werd dat gemeenten hun rol in de aanpak van mensenhandel verder moeten invullen. In 2018 zijn daarover afspraken gemaakt in het Interbestuurlijk Programma. De afspraken van het IBP zijn opgenomen in het programma ‘samen tegen mensenhandel’, waarin één actielijn toeziet op het versterken van de gemeentelijke aanpak van mensenhandel.
Iedere gemeente is daarmee verantwoordelijk voor:
- Het hebben van gemeentelijk beleid in 2022;
- Passende regionale opvang, ondersteuning en nazorg;
- Het creëren van een landelijk dekkend netwerk van zorgcoördinatoren voor slachtoffers van mensenhandel.
Eind 2020 is Het Kompas gelanceerd. Dit is een handboek, naslagwerk en biedt gemeenten handvatten voor het opstellen van beleid.
Het Kader voor de aanpak van mensenhandel geeft richting aan alle gemeenten
Bestuurlijk commitment en een intrinsieke motivatie om mensenhandel binnen (en buiten) de gemeentegrenzen te voorkomen en hulp te bieden aan slachtoffers van mensenhandel, zijn van fundamenteel belang voor een geslaagde gemeentelijke aanpak. Het Kader geeft gemeenten richting voor de aanpak van mensenhandel. Het Kader helpt gemeenten te bepalen wat ze moeten doen om invulling te geven aan hun rol en verantwoordelijkheden en een goede aanpak te realiseren. Het Kader biedt op een heldere manier inzicht in bouwstenen die gemeenten hebben om tot een gedegen aanpak voor mensenhandel te komen. Het Kader geeft weer wat ze minimaal moeten en willen doen op basis van wettelijke en bestuurlijke verplichtingen. Daarnaast moedigt het Kader gemeenten aan meer te doen, als zij daar klaar voor zijn en als dit past binnen de lokale en regionale situatie.
Het Kader bevat geen resultaatsverplichting. De toepassing van het Kader stimuleert gemeenten wel al het mogelijke te doen om mensenhandel tegen te gaan en slachtoffers hulp en opvang te bieden.
Het Kader biedt ruimte voor gemeentelijke verschillen en regionale samenwerking
Iedere gemeente stelt een aanpak op waarin in ieder geval invulling wordt gegeven aan de volgende thema’s, die ook de basis vormen voor het Kader voor de aanpak van mensenhandel:
- De beleidsmatige basis die noodzakelijk is om te voldoen aan de ambitie om mensenhandel binnen de gemeentegrenzen te voorkomen, aan te pakken en om hulp te bieden aan slachtoffers van mensenhandel (en daarmee te voldoen aan de IBP-afspraken en bij te dragen aan landelijke doelen in het kader van mensenhandel);
- Het verbeteren van het signalerend vermogen van de gemeente;
- Het bevorderen van aandacht voor en bewustwording van het fenomeen mensenhandel;
- De samenwerking van de gemeente met ketenpartners (in de regio);
- De opvang van en hulpverlening aan slachtoffers en daders.
De aard en omvang van mensenhandel in gemeenten verschilt, net als de stappen die gemeenten al hebben gezet in de aanpak van mensenhandel. Het Kader is richtinggevend voor álle gemeenten en identificeert daarom verschillende plateaus en bouwstenen. Hiermee kunnen gemeenten steeds verder werken aan een aanpak voor mensenhandel.
Het eerste plateau bevat bouwstenen voor een basisniveau voor alle gemeenten. Deze bouwstenen bevatten onderdelen die in elke gemeente geregeld moeten zijn om op een juiste manier invulling te geven aan de aanpak van mensenhandel. Aanvullend op het eerste plateau bestaan bouwstenen, die de basisaanpak verrijken en verdiepen. Met deze bouwstenen kunnen gemeenten de aanpak verder invullen.
Per thema onderscheiden we:
- Plateau 1: een basisniveau voor alle gemeenten
- Plateau 2: optionele bouwstenen, van harte aanbevolen
Bouwstenen van het Kader
Beleidsmatige basis
Plateau 1:
- De gemeente heeft het beleid voor mensenhandel ingebed in de bestaande gemeentelijke structuren, waarbij een verbinding wordt gemaakt tussen zorg en veiligheid, met daarin specifieke aandacht voor jeugd.
- De gemeente heeft in een beleidsmatige basis inzicht gegeven in het verschil tussen de vier soorten mensenhandel.
- In de beleidsmatige basis wordt duidelijk op welke manier de verschillende ketenpartners met elkaar informatie kunnen uitwisselen.
Signalerend vermogen van de gemeente
Plateau 1:
- De gemeente heeft een aandachtsfunctionaris aangesteld binnen haar gemeentelijke organisatie: deze functionaris is aanspreekpunt, verzamelt signalen en weet hoe deze aan de juiste partij moeten worden gekoppeld.
- De gemeente communiceert duidelijk over de interne meldroute en de ingestelde aandachtsfunctionaris.
- Er wordt actief geïnvesteerd in het opbouwen van kennis over het signaleren van mensenhandel bij medewerkers van de gemeente. Er worden terugkerende trainingen georganiseerd, voor verschillende groepen medewerkers, en ook voor nieuwe medewerkers.
Plateau 2:
- Ook buiten de gemeentelijke organisatie (o.a. voor professionals in het veld) is een meldstructuur ingericht voor signalen van mensenhandel.
- De gemeente signaleert tendensen in de aanpak van mensenhandel. Dit betekent dat er op meta-niveau aandacht is voor verschuivingen binnen de eigen beschikbare informatie, evenals dat er aandacht is voor landelijke en regionale ontwikkelingen (in de aanpak) van mensenhandel.
- De gemeente maakt de good practices zichtbaar die uit het melden van signalen van mensenhandel naar voren zijn gekomen en deelt deze met ketenpartners.
Aandacht voor en bewustwording van het fenomeen Mensenhandel
Plateau 1:
- De gemeente heeft aandacht voor het fenomeen mensenhandel op bestuurlijk, ambtelijk en uitvoerend niveau, en aandacht voor de mensenhandel in de samenwerking met bestuurlijke partners. Het onderwerp wordt ten minste twee keer per jaar besproken in de gezagsdriehoek en op ambtelijk niveau. De gemeente heeft aandacht voor het fenomeen mensenhandel met de doelgroepen professionals én burgers.
- De gemeente genereert inzicht in de situatie in de regio, door een omgevingsscan of risicoanalyse te doen van de sectoren die kwetsbaar zijn voor mensenhandel. Hiermee zijn mogelijke risicogroepen ook in beeld gebracht. Daar waar mogelijk, wordt gebruik gemaakt van beschikbaar (lokaal) cijfermateriaal.
- Er wordt structureel ingezet op het opbouwen van kennis over het signaleren van mensenhandel bij medewerkers van de gemeente. Er is jaarlijks terugkerende aandacht voor het onderwerp middels informatieavonden, brochures, webinars of andere vormen van communicatie.
- De gemeente heeft een beleidsplan opgesteld waarin alle onderdelen voor een geslaagde aanpak voor mensenhandel aan bod komen: te denken valt aan de organisatie van de opvang, duidelijkheid omtrent handhaving en preventie en voorlichting over mensenhandel.
Plateau 2:
- De gemeente heeft verderstrekkende bestuurlijke en ambtelijke aandacht voor het fenomeen mensenhandel en de doorwerking op uiteenlopende beleidsterreinen. Het onderwerp wordt meerdere keren per jaar besproken in de gezagsdriehoek en op ambtelijk niveau.
- De gemeente genereert inzicht in de situatie in de regio doordat een brede en veelomvattende omgevingsscan wordt uitgevoerd, waarbij niet alleen kwetsbare sectoren maar ook mogelijke slachtoffers(groepen) en andere actoren in beeld zijn gebracht. Er is ook sprake van verdergaand inzicht in het cijfermateriaal van de lokale en/of regionale situatie.
Samenwerking in de keten en/of regio
Plateau 1:
- De gemeente heeft een duidelijk beeld welke partijen een rol spelen bij de aanpak van mensenhandel, en de samenwerking met deze partijen is geregeld, bijvoorbeeld middels samenwerkingsafspraken.
- De samenwerking in de aanpak van mensenhandel is ingebed in bestaande samenwerkingsstructuren: het onderwerp komt bijvoorbeeld terug op regionale overlegtafels.
- De aanpak van de gemeente is aangesloten op de aanpak binnen de regio. De gemeente draagt daarmee effectief bij aan het verkrijgen van een landelijk dekkend stelsel van zorgcoördinatie.
Plateau 2:
- De gemeente heeft een breder besef van de verschillende rollen en verantwoordelijkheden van ketenpartners. De gemeente is niet alleen bekend met haar keten- en samenwerkingspartners, maar ze zijn ook bekend met elkaars specifieke kennis en expertise. Deze kennis is inzichtelijk gemaakt, bijvoorbeeld door middel van een ‘wegenkaart’.
- Er is sprake van een ketenregisseur op regionaal niveau. De ketenregisseur is verantwoordelijk voor de ketenaanpak richting slachtoffer en dader, en zorgt voor regionale strategische afspraken tussen ketenorganisaties.
Opvang van en hulpverlening aan slachtoffers en daders
Plateau 1:
- De gemeente neemt haar organisatorische en financiële verantwoordelijkheid voor de zorg en opvang van slachtoffers van mensenhandel serieus, ook waar de opvang regionaal of landelijk is georganiseerd.
- De gemeente heeft zorgcoördinatie voor slachtoffers geregeld met aandacht voor casemanagement en werkt aan het opbouwen en onderhouden van een regionaal en landelijk netwerk en het geven van voorlichting en preventie.
- De ingekochte opvang en hulpverlening voldoet aan kwaliteitscriteria.
Colofon
Gemeente Deventer
Inhoud kader
Andersson Elffers Felix (AEF) in opdracht VNG
Met een financiële bijdrage van:
IBP Interbestuurlijk Programma, overheidvannu.nl